Wat is zweefvliegen?
Zonder motor
De naam zegt het al, zweefvliegen is de stille luchtsport. Er zijn eenzits en tweezits zweefvliegtuigen, sommige bedoeld voor les- en oefenvluchten, andere zijn gebouwd voor extra goede vliegprestaties. De meeste zweefvliegtuigen hebben geen motor, enkele modellen hebben een inklapbare motor om zelf te kunnen starten of terugkeren naar het thuisveld. De romp en vleugels zijn gebouwd van glasvezel en/of koolstofvezels volgens modern ontwerp, gericht op veiligheid en comfort. Lees hier meer over de techniek van een zweefvliegtuig. In Nederland vliegen ongeveer 4000 zweefvliegers bij circa 40 zweefvliegclubs.
Start en landing
Een zweefvliegtuig kan op verschillende manieren in de lucht worden gebracht. In Nederland gebruikelijke methodes zijn de lierstart en de vliegtuigsleepstart. Bij een sleepstart wordt het zweefvliegtuig voortgetrokken door een motorvliegtuig. Op een geschikte hoogte en positie ontkoppelt het zweefvliegtuig en keert het motorvliegtuig met de kabel terug naar het vliegveld. Bij een lierstart bevindt zich aan het einde van de landingsbaan een lierinstallatie die een staal- of kunststofkabel inliert, hierdoor krijgt het daaraan bevestigde zweefvliegtuig voorwaardse snelheid. Deze snelheid wordt omgezet in hoogte tijdens een spectaculaire, steilie klim, waarna de zweefvlieger ontkoppelt en aan zijn glijvlucht begint.
Aan alle vluchten, hoe kort of lang ook, komt een einde: de landing. Meestal vindt deze plaats op het vliegveld van vertrek. De vlieger zal een rondje ("circuit") om het vliegveld vliegen en komt daarbij recht voor de landingsbaan uit. Door de remkleppen uit de vleugels te trekken kan de daalhoek aangepast worden, om op de juiste plek zachtjes in het gras te landen. Na het uitrollen zakt een van de vleugels in het gras, een zweefvliegtuig heeft immers geen zijwieltjes.
Thermiek
Na de start zal een zweefvliegtuig moeten dalen om zijn vliegsnelheid te behouden. Echter, wanneer de omringende lucht sneller stijgt dan het vliegtuig daalt, resulteert dat in een hoogtewinst. Hiermee kan een langere tijd en dus afstand gevlogen worden.
In Nederland vinden we stijgende lucht meestal als thermiek. Doordat de zon het aardoppervlak verwarmt, ontstaat een warme luchtlaag. Wanneer deze laag verstoord wordt doordat het bijvoorbeeld tegen een bomenrij aanwaait of extra verwarmd wordt door een stad, ontstaat een bel of slurf van opstijgende warme lucht. Vaak ontstaat bovenin zo'n thermiekbel een stapelwolk. Deze typische mooi-weer-wolkjes verklappen dus de aanwezigheid en locatie van thermiekbellen. Op wolkenloze dagen is de zweefvlieger afhankelijk van grondkenmerken als heidevelden en steden, ook is opstijgend stof en gras soms goed te gebruiken als aanwijzing.
Bij een overlandvlucht vliegt de zweefvlieger van de ene thermiekbel naar de andere, en legt hierbij een behoorlijke afstand af, 300 km is geen uitzondering. Als het meezit wordt aan het einde van de dag het thuisveld bereikt; een enkele keer is een landing op een ander veld of in een weiland nodig, wat vaak de belangstelling van de lokale jeugd oplevert. Ook worden er wedstrijden georganiseerd, waarbij enkele tientallen vliegtuigen zo snel mogelijk een vooraf uitgezette route vliegen. Dat alles op zonne-energie, zweefvliegen, een groene sport!
Klik voor meer informatie rustig rond op deze website, of bekijk de mogelijkheden om eens mee te vliegen.